Bijna iedereen vindt chocolade lekker: een reep, een glas chocomelk, chocoladetaart of een chocolade-ijsje. Chocolade wordt gemaakt van bonen van de cacao-boom. Deze bomen groeien alleen in landen waar het héél warm is. De cacao moest dus heel ver gehaald worden. Daarom was chocolade vroeger heel duur en kon niet iedereen chocolade kopen. Nu kunnen we allemaal chocolade eten en drinken. MAAR niet iedereen weet hoe het gemaakt wordt. Dat kom je hieronder te weten. Chocolade wordt van cacao (zeg: kakao) gemaakt. Cacao groeit aan de cacao-boom. Er zitten kleine, witte en roze bloemen aan waarin de cacao-vruchten groeien. Deze vruchten zijn geel en lang. De vruchten worden met de hand geplukt en met een scherp mes snijden ze de vruchten open. Je kan dan de cacao-bonen zien zitten. Het zijn er ongeveer 40 en ze zijn wit en zacht. De bonen worden in de zon gedroogd. Als ze gedroogd zijn worden ze bruin en smaken ze helemaal nog niet naar chocolade. Men steekt de bonen dan in zakken en ze worden naar de rest van de wereld gebracht.
In de fabriek worden de bonen eerst schoongemaakt. Nadien worden ze in een hete oven gebrand. Na het branden wordt de schil van de boon verwijderd. De bonen worden gemalen. Er blijft dan alleen nog een cacaomassa over. Deze massa wordt gemengd met suiker. Als laatste stap wordt de chocolade in de juiste vorm gegoten.
Wist je dat: - we per jaar bijna 7 kg chocolade eten? - chocolademelk voor de eerste keer gemaakt werd in Spanje? - vroeger chocolade vooral gedronken werd zoals wij nu chocomelk drinken? - een cacao-boom wel 15 meter hoog kan worden?